Immanuel Kant is een Duitse filosoof uit de 18e eeuw wiensde werken brachten een revolutie teweeg in de toen bestaande theorie van kennis en recht, zowel in ethiek en esthetiek als in ideeën over een persoon. Het centrale concept van zijn filosofische ethische theorie is een categorische imperatief.
Het wordt onthuld in zijn fundamentele filosofischewerk "Kritiek van praktische reden." Kant bekritiseert moraliteit, die gebaseerd is op utilitaire belangen en de natuurwetten, het nastreven van persoonlijk welzijn en pleziertjes, instincten en verschillende gevoelens. Hij beschouwde deze moraliteit als vals, omdat een persoon die een ambacht perfect onder de knie heeft en dankzij dit tot bloei komt, echter volledig immoreel kan zijn.
Кантовский категорический императив (от лат."Imperativus" - imperatief) is een wil die het goede wil omwille van het goede zelf, en niet omwille van iets anders, en een doel op zich heeft. Kant beweert dat een persoon zo moet handelen dat zijn handelen de regel voor de hele mensheid kan worden. Alleen een duidelijk erkende morele plicht jegens het eigen geweten dwingt iemand zich moreel te gedragen. Alle tijdelijke en particuliere behoeften en belangen zijn onderworpen aan deze plicht.
De categorische imperatief verschilt van de natuurwet in zoverre dat het geen externe maar interne dwang is, "vrije zelf-dwang".
Kants ethische imperatief is categorisch,compromisloos en absoluut. Morele plicht moet constant worden gevolgd, altijd en overal, ongeacht de omstandigheden. De morele wet voor Kant mag niet afhankelijk zijn van enig extern doel. Als de vorige pragmatische ethiek zich concentreerde op het resultaat, op de voordelen die dit of dat zal opleveren, dan dringt Kant erop aan het resultaat volledig te verlaten. Aan de andere kant vereist de filosoof een strikte manier van denken en sluit elke verzoening van goed en kwaad of tussenvormen tussen hen uit: er kan geen dualiteit zijn in karakters of acties, de grens tussen deugd en ondeugd moet duidelijk, duidelijk, stabiel zijn.