Diagnostische kaarten in de voorschoolse onderwijsinstelling volgens de Federal State Educational Standard werden geïntroduceerdna de modernisering van het voorschoolse onderwijs. Ze worden voor elk kind geleid door de leraar vanaf het moment dat het naar de kleuterschool gaat tot aan zijn afstuderen.
De diagnostische kaart van de Federal State Educational Standard is gericht op boekhoudingindividuele prestaties van het kind. De resultaten worden gebruikt om een persoonlijk onderwijstraject voor een kleuter te creëren, om een manier te vinden om problemen op te lossen die verband houden met de ontwikkeling van een baby.
Diagnostische kaarten in een voorschoolse onderwijsinstelling volgens de federale onderwijsnorm worden ingevuldminstens twee keer per jaar een opvoeder. In september van dit jaar plant de leerkracht voor elke leerling de individuele ontwikkeling in bepaalde onderwijsgebieden. In mei maakt hij een vergelijking tussen het instapniveau en de behaalde resultaten. Onder de gebruikelijke methoden die voor dergelijke diagnostiek worden gebruikt, wordt een vragenlijst onderscheiden. Om observatie uit te voeren, moet de opvoeder informatie hebben over de indicatoren die worden gebruikt om de vaardigheden en capaciteiten van kleuters in elk onderwijsgebied te karakteriseren.
De FGOS-diagnosekaart wordt ingevuld op basis vanpersoonlijke ontwikkelingsroute van de baby, het weerspiegelt zijn persoonlijke ontwikkeling, systematiseert tussen- en eindresultaten. De basisvereisten voor het voorbereidingsniveau van kinderen in voorschoolse onderwijsinstellingen zijn aangegeven in de nieuwe normen, het zijn richtlijnen voor werk. Om zijn pedagogische activiteit te organiseren, om diagnostische kaarten correct in te vullen in een voorschoolse onderwijsinstelling volgens de Federal State Educational Standard, gebruikt de leraar speciale tabellen. Ze geven alle educatieve gebieden aan die de baby in een bepaald ontwikkelingsstadium moet beheersen, de geplande resultaten worden genoteerd.
Diagnostische kaarten in een instelling voor kleuteronderwijs veronderstellen volgens de federale onderwijsnorm een duidelijke indicatie van alle vaardigheden die een kleuter moet beheersen.
In het spraakgebied wordt aangenomen:
De diagnostische kaart van een kind omvat het beoordelen van de vorming van dergelijke vaardigheden en capaciteiten op een driepuntensysteem. Vervolgens wordt de gemiddelde score bepaald en in de tabel aangegeven.
De procedure voor het uitvoeren van pedagogischdiagnostiek op verschillende manieren, afhankelijk van de richtingen van het programma, de kenmerken van het kind. In elk geval moet de kaart verschillende soorten activiteiten weergeven: spelen, bewegen, visueel, intellectueel. De FSES-aanbevelingen bevatten voorbeelden van het creëren van probleemsituaties met behulp waarvan u de vaardigheden van een kleuter kunt analyseren. Dergelijke voorbeelden worden nog niet voor alle onderwijsgebieden aangeboden, dus onderwijzers worden gedwongen zelfstandig methoden te ontwikkelen om hun afdelingen te observeren om diagnostische tabellen in te vullen. Onder de vereisten voor een dergelijke diagnose merken we op dat het onderzoek in natuurlijke omstandigheden voor het kind moet worden uitgevoerd, het gebruik van speciale testtaken om de vaardigheden van de toekomstige student te analyseren is niet toegestaan. De leraar werkt nauw samen met een kinderpsycholoog om stressvolle situaties uit te sluiten die de mentale toestand van de kleuter negatief kunnen beïnvloeden en hem op de een of andere manier van streek kunnen maken.